De werking van de externe preventiediensten wordt afgestemd van de evolutie van de Covid-19 pandemie, zonder de essentiële dienstverlening in het gedrang te brengen.
De externe diensten moeten de nodige maatregelen nemen om risico’s voor het eigen personeel en de werknemers van anderen tot een minimum te beperken (hygiënische maatregelen bij contacten, organisatie van de onderzoeken, …).
Hierbij moet afgetoetst worden of uitstel (geen afstel) van een preventief onderzoek, een bijkomend risico of probleem zou kunnen geven voor de uitoefening van bepaalde functies of de blootstelling aan activiteiten met een welbepaald risico.
De arbeidsarts kan voor sommige onderzoeken de modaliteiten voorafgaand met de werknemer afspreken en de opportuniteit nagaan of een effectief onderzoek wel nodig is.
Werknemers die blootgesteld zijn aan ioniserende straling worden gevolgd op basis van de dosimetrische gegevens en enkel gezien indien er zich abnormale incidenten zouden voordoen (overschrijding bij bestraling of een besmetting).
Risicovolle technische onderzoeken, waarbij het risico op besmetting van de apparatuur of overdracht naar werknemers verhoogd is, worden uitgesteld (bijvoorbeeld spirometrie).