Het telethuiswerk is opnieuw verplicht bij alle ondernemingen, verenigingen en diensten voor alle personen bij hen werkzaam, tenzij dat onmogelijk is omwille van de aard van de functie of de continuïteit van de bedrijfsvoering, de activiteiten of de dienstverlening. Welke verplichtingen gelden?
Indien telethuiswerk niet kan worden toegepast, nemen de ondernemingen de nodige maatregelen om de maximale naleving van de regels van social distancing te garanderen:
Ze zijn verplicht de personeelsleden die niet kunnen telethuiswerken een attest of elk ander bewijsstuk te bezorgen dat de noodzaak van hun aanwezigheid op de werkplaats bevestigt.
De sociale inspectiediensten zijn bevoegd voor het toezicht van het naleven van de verplichtingen inzake het telethuiswerk. Het niet naleven van deze verplichting kan gesanctioneerd worden met ofwel een strafrechtelijke boete ofwel een administratieve geldboete.
Alle werkgevers moeten maandelijks een beperkt aantal gegevens aan de RSZ meedelen:
De aangifte heeft betrekking op de situatie van de eerste werkdag van de maand en moet ingediend zijn uiterlijk op de 6de kalenderdag van de maand. Voor de periode tot en met 31 december gaat het over de situatie op woensdag 24 november 2021. De aangifte moet uiterlijk op dinsdag 30 november 2021 ingediend zijn.
Als er geen wijzigingen zijn voor de volgende maanden moet er geen nieuwe aangifte worden ingediend.
De sociale inspectiediensten zullen deze data als referentiepunt hanteren wanneer zij het naleven van het telewerk controleren. Wie een telewerkbare functie vervult, maar toch in het bedrijf aanwezig is, zal zijn of haar aanwezigheid moeten kunnen verantwoorden.