Sinds 1 januari 2020 is de arbeidsongevallenwet gewijzigd. De nieuwe punten scheppen meer duidelijkheid in de complexe regelgeving. Vooral de voorwaarden voor werkplekleren en occasioneel telewerk werden aangepast.
Leerlingen en stagiairs die een opleiding volgen via werkplekleren vallen voortaan onder de wettelijke arbeidsongevallenbescherming. Concreet: als werkgever moet u vanaf 2020 voor bepaalde beroepsopleidingen een arbeidsongevallenverzekering afsluiten en een Dimona-aangifte indienen.
Fedris, het Federaal agentschap voor beroepsrisico’s, stelt een lijst op van de opleidingen en vormingscentra die onder deze verplichting vallen. Die lijst wordt permanent aangepast aan het wijzigende opleidingslandschap.
Op de website van Fedris vind je terug wie de overheid als werkgever heeft aangeduid voor elke opleidingsovereenkomst. De werkgever kan zijn:
Opgelet! Ook het aangifteformulier voor arbeidsongevallen is gewijzigd, o.a. rubriek 9 (werknemerscode sociale verzekering), 50 (leerling/stagiair) en 42 (tijdelijke tewerkstelling met aangepast werk). Vanaf 1 januari 2020 gebruikt u het nieuwe formulier.
De arbeidsongevallenwet wordt uitgebreid naar occasionele telewerkers. Dat zijn medewerkers die af en toe buiten de werkplek aan de slag zijn, zonder specifieke telewerkovereenkomst.
Voorheen gold dat een ongeval dat tijdens het telewerk voorvalt enkel als arbeidsongeval werd gezien wanneer de medewerker structureel telewerkte, met een telewerkovereenkomst. Voortaan worden ook incidenten bij occasioneel telewerk als arbeidsongeval gekwalificeerd. Er moet wel een document zijn dat het telewerk goedkeurt. Dit vermeldt zowel de plaats als de tijdsperiode van het telewerk.
Daarnaast trekt de wet ook de ongelijkheid recht op het vlak van ongevallen op de arbeidsweg. Ook ongevallen bij wie structureel en occassioneel telewerkt, bijvoorbeeld op weg naar de telewerkplaats van de school van de kinderen of naar de lunchplek, worden voortaan als woon-werk-ongeval aanzien.
Ondernemingen met een verhoogd risico op arbeidsongevallen betalen een forfaitaire bijdrage, oftewel preventiecontributie. Dit moet hen stimuleren om voldoende preventiemaatregelen te nemen om ongevallen tegen te gaan. Een bedrijf vertoont een hoger risico als de ernst en frequentie van de ongevallen driemaal hoger ligt dan het sectorgemiddelde. Nu kan dit echter, in samenspraak met de sociale partners, verlaagd worden naar tweemaal. Om uitvoering te krijgen, dient de aanpassing van de wetgeving nog omgezet te worden in een KB. Op dit moment maakt de aanpassing van deze factor dus deel uit van het overleg tussen de sociale partners.