Advies Hoge Raad basisveiligheidsopleiding tijdelijke of mobiele bouwplaatsen

Op 10 januari 2023 verstrekte de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk haar advies over het ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van een basisveiligheidsopleiding met betrekking tot tijdelijke of mobiele bouwplaatsen en tot verbetering van de communicatie op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.

Uitbreiding verplichting

Omdat de basisveiligheidsopleiding in de bouw enkel via de CAO van 12 mei 2022 was geregeld (en dus enkel van toepassing was binnen PC 124), gaven de sociale partners in de Hoge Raad op 10 januari 2023 het advies om het toepassingsgebied te verruimen tot elke manuele of intellectuele activiteit die op de bouwplaats wordt uitgevoerd door werknemers en aannemers die zich ertoe verbinden bouwwerken of werken van burgerlijke bouwkunde uit te voeren.

Door dit principe op te nemen in het koninklijk besluit betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen zou dit bovendien hoger in de hiërarchie der normen komen dan met een CAO die ook nog algemeen bindend moet verklaard worden. Daarnaast werd aan het ontwerp van KB ook een communicatieluik toegevoegd.

Samenvatting advies

Het advies over het ontwerp van KB (OKB) tot vaststelling van een basisveiligheidsopleiding met betrekking tot tijdelijke of mobiele bouwplaatsen en tot verbetering van de communicatie op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen bevat 2 punten:

  • de verplichting tot het volgen van de basisveiligheidsopleiding
  • het versterken van de communicatie op de bouwplaats

Rond volgende thema’s die verband houden met basisveiligheidsopleidingen werden opmerkingen geformuleerd:

  • doelpubliek
  • inhoud van de basisveiligheidsopleiding
  • tijdstip waarop de basisveiligheidsopleiding moet worden verstrekt
  • overgangstermijnen
  • controle van de attesten

Voor wie?

Wat betreft het doelpubliek moet volgens de sociale partners de focus liggen op alle personen die werkzaamheden uitoefenen op een tijdelijke of mobiele bouwplaats en dit ongeacht het statuut of de nationaliteit. De basisveiligheidsopleiding moet enkel worden voorbehouden voor degenen die niet reeds een dergelijke opleiding (of een andere die verder reikt) hebben gevolgd. In dit geval stellen de sociale partners voor om werkzaamheden die zich situeren in de inrichting van de werkgever uit te sluiten van het toepassingsgebied, voor zover de werknemers al een minstens evenwaardige opleiding hebben gekregen. Hierbij wordt het voorbeeld gegeven van werkgevers van inrichtingen in de industrie met eigen gekwalificeerd personeel.

Wat?

Wanneer het gaat om de inhoud vinden de sociale partners het belangrijk dat de organisatoren van deze opleiding regelmatig nagaan of deze opleiding nog altijd beantwoordt aan de doelstelling.

De organisatoren van de opleiding moeten een kwaliteitsborgingssysteem naleven. Er wordt niet voorzien in een specifiek erkenningssysteem. De inspecteurs van de Algemene Directie Toezicht Welzijn op het Werk (AD TWW) kunnen de lessen wel bijwonen en adviezen geven aan de organisatoren.

Wanneer?

Als basisprincipe hanteren de sociale partners dat de opleiding moet worden verstrekt vooraleer toegelaten wordt om werkzaamheden uit te voeren. Op het terrein is het echter niet makkelijk om aan dit basisprincipe tegemoet te komen. In elk geval verwachten de sociale partners dat dit binnen de maand na tewerkstelling mogelijk moet zijn. Toch kan men tijdens het onthaal van nieuwe werknemers, aan de hand van een “toolbox meeting” of een startwerkvergadering, al informatie verstrekken in afwachting van de basisveiligheidsopleiding. Daarnaast geven de sociale partners aan dat het belangrijk is aan te tonen dat de werknemers de informatie hebben ontvangen en begrepen en dat er een herhaling is van de opleiding op regelmatige tijdstippen.

Voor nieuwelingen zijn de sociale partners van oordeel dat de regelgeving onmiddellijk van toepassing zou moeten zijn. Voor anderen kan een overgangstermijn worden overwogen.  

Communicatie op de bouwplaats

Verder stellen de sociale partners zich vragen rond de communicatie op de bouwplaats en de operationele taal. Men verwijst hierbij naar enkele communicatietools die momenteel beschikbaar zijn en roept de aannemer op om een praktisch en sluitend communicatieplan voor te leggen.

Tenslotte vraagt men dat opdrachtgevers, bouwdirecties belast met de uitvoering en aannemers die beroep doen op onderaanneming, toezicht hierop uitoefenen als deel van hun opdrachten.

Meer informatie

Bron: Beswic