Fedris heeft zijn positie herzien in verband met het erkennen van Covid-19 als een arbeidsongeval. Hiervoor moet wel voldaan zijn aan vier voorwaarden.
We weten dat het virus zich van persoon tot persoon verspreidt via kleine druppeltjes die vrijkomen bij hoesten of niezen. Via die druppeltjes belandt het virus in de lucht, op voorwerpen en op oppervlakken. Het virus kan zo elke persoon besmetten die de druppeltjes inademt of ze op de handen krijgt en mond, neus of ogen aanraakt.
Besmetting vereist geen langdurig of herhaald contact met het virus: een kortstondig en zelfs eenmalig contact volstaat.
In die zin valt de erkenning van COVID-19 als arbeidsongeval te overwegen in bepaalde concrete situaties, mits de volgende vier voorwaarden tegelijk zijn vervuld:
Het slachtoffer dat een aanvraag indient voor de erkenning van een arbeidsongeval moet dan bewijs leveren van het plotselinge voorval, het letsel en het feit dat hij bezig was met de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst, en dus onder het gezag van zijn werkgever stond, op het tijdstip van het voorval.
Als het slachtoffer erin slaagt het bewijs van die drie elementen te leveren, is er een vermoeden dat het letsel verband houdt met het ongeval en dat het wel degelijk wegens de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst is dat de plotse gebeurtenis is opgetreden, tenzij de wetsverzekeraar een van die vermoedens kan weerleggen.
Vanuit technisch oogpunt kan men de uitstoot van ademhalingsdruppeltjes of het contact met een oppervlak dat met die druppeltjes is bedekt, beschouwen als een plotse gebeurtenis, aangezien dat een duidelijk in tijd en ruimte afgebakende gebeurtenis betreft, voor zover men die gebeurtenis kan isoleren en kan aanwijzen als de oorsprong van het letsel en voor zover zij optreedt binnen de termijn die momenteel als incubatietijd wordt aanvaard.
Daarom kan het bewijs van een contact met een besmette persoon (cliënt, collega of iedere andere persoon met wie de werknemer in contact komt tijdens de uitvoering van zijn werk) of met een besmet voorwerp worden beschouwd als een plotselinge gebeurtenis.
Het slachtoffer kan het bewijs van de plotselinge gebeurtenis leveren met alle mogelijke rechtsmiddelen, met inbegrip van getuigenissen.
De loutere vaststelling, zelfs indien bewezen, dat de besmetting mogelijk niet heeft plaatsgevonden als gevolg van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst of dat de besmetting mogelijk niet het resultaat is van contact met een besmette persoon in het beroepsleven, volstaat niet om de wettelijke vermoedens te weerleggen.
Gezien die overwegingen meent Fedris dat, in welbepaalde gevallen, mogelijk is voldaan aan alle voorwaarden die noodzakelijk zijn voor de erkenning van een arbeidsongeval. Elke aanvraag die in die zin wordt ingediend, zal uiteraard aandachtig worden onderzocht.