Om de veiligheid van de resterende overwegen te beheren, worden er veiligheidsinrichtingen (St-Andrieskruis, rode/witte lichten, geluidseinen, afsluitsystemen) geplaatst. De federale minister van Mobiliteit bepaalt op basis van een voorstel van de FOD Mobiliteit en Vervoer in samenwerking met de beheerder van de overweg welke veiligheidsinrichtingen moeten worden geïnstalleerd.
Tijdens de periodieke controle gaan de medewerkers van de FOD Mobiliteit en Vervoer na of de aangebrachte inrichtingen conform de regelgeving zijn en of deze toelaten de overweg optimaal te beveiligen, rekening houdend met de configuratie en de context van de werf.
Infrabel investeert ook in pilootprojecten om de veiligheid op overwegen nog meer te verbeteren, bijvoorbeeld door ledverlichting op slagbomen en camera’s. Overwegen worden geclassificeerd naargelang het risico dat ze inhouden en die met het hoogste risico woorden als eerste aangepast.
Voorts worden er sensibiliseringscampagnes opgezet en preventiemaatregelen ingevoerd. Recent werd het nummer 1711 ingevoerd dat de responstijd op incidenten en dus het aantal ongevallen zal verminderen.
Het belangrijk dat iedereen gesensibiliseerd is en de verkeersregels naleeft. Bij het naderen van een overweg moet je altijd stoppen wanneer het rode licht knippert. Blijf altijd achter de slagbomen, ook als er geen trein lijkt aan te komen. Denk eraan om je muziek zachter te zetten en aandachtig te zijn voor je omgeving, zo merk je de lichten of het belsignaal meteen op.
Wat doe je als er zich een incident voordoet op een overweg?
Door deze veiligheidsregels na te leven, draag je bij aan je eigen veiligheid en die van anderen in de omgeving van spoorwegovergangen.