Onderzoekers van UGent @ Work en Liantis hebben samen onderzoek gedaan naar het bevorderen van welzijn op de werkvloer. Ze gingen vooral op zoek naar concrete en meetbare resultaten die acties rond bijvoorbeeld burn-outpreventie, ergonomie of een gezonde levensstijl opleveren. Wat blijkt? De sleutel voor succes ligt vooral in de bedrijfscultuur. Bedrijven met een meer betrokken, collegiale cultuur behaalden betere resultaten.
UGent @ Work en Liantis richtten eind 2020 een leerstoel op om samen onderzoek te doen naar welzijn op het werk. Ze onderzochten de meetbare impact van welzijnsinterventies. Het ging om een afgelijnd welzijnspakket met acties die zich richtten op het verbeteren van:
In de deelnemende organisaties werden specifieke welzijnsdagen georganiseerd waaraan telkens een aantal ambassadeurs deelnamen. Dit waren enthousiaste werknemers die hun schouders onder het project wilden zetten door de verschillende welzijnsacties actief mee te nemen naar hun collega’s op de werkvloer.
Hiervoor werden de bedrijven opgedeeld in een interventiegroep en een controlegroep. Er werd nagegaan welk verschil er precies was tussen de bedrijven waar er gerichte acties op poten gezet werden (interventiebedrijven), en bedrijven waar dat niet het geval was (controlebedrijven). In totaal ging het om 950 medewerkers uit 11 ondernemingen en organisaties.
Opvallend: behalve enkele kleine verbeteringen op het vlak van verbondenheid en een paar gezonde voedingskeuzes, bleken er op het eerste gezicht geen substantiële verschillen te bestaan tussen de twee groepen.
Er werd besloten om vooral de manier waarop de interventiegroep welzijnsinterventies had geïmplementeerd, nader te bestuderen. De betrokken ambassadeurs in de verschillende organisaties uit de interventiegroep werden bevraagd. Hieruit bleek dat bij bedrijven waar de zaken beter geïmplementeerd werden en waar er een groeiende welzijnscultuur was, er heel andere resultaten te zien waren dan in bedrijven waar dat minder het geval was.
De bedrijven waar de interventies een positief effect hadden zijn bedrijven waar er voldoende tijd voor uitgetrokken werd én het management de welzijnsinterventies ondersteunde. Dit waren bedrijven met een meer collegiale organisatiecultuur en persoonlijk karakter. De resultaten tonen dat het niet volstaat om als bedrijf of organisatie louter formeel te starten met acties in het kader van welzijn op het werk. Er moet een oprechte gedragenheid zijn, er moet tijd voor vrijgemaakt worden en alle actoren in het bedrijf, ongeacht hun functie of niveau, moeten er achter staan.