Voorwaarden voor meedelen vaccinatiegraad

De sociale partners van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk maakten hun standpunt bekend inzake het meedelen van de vaccinatiegraad van de onderneming.

Werknemers aanmoedigen

Vanuit de overheid werd een systeem ontwikkeld om te verifiëren wat de vaccinatiegraad is per onderneming met de bedoeling om op basis van de bestaande structuren (de werkgever, de preventiedienst en de sociale partners) in deze ondernemingen waar de vaccinatiegraad van werknemers laag is, na te gaan hoe werknemers extra kunnen worden aangemoedigd om zich te laten vaccineren.

Aan de sociale partners van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk werd gevraagd om de voorwaarden te bepalen waaraan moet worden voldaan opdat deze informatie ter beschikking kan worden gesteld.

Voorwaarden meedelen vaccinatiegraad

De sociale partners werkten volgend kader uit:

  1. Het gaat om geanonimiseerde gegevens over de vaccinatiegraad per onderneming die vanuit de overheid via een specifieke module ter beschikking worden gesteld aan de arbeidsarts van de interne of externe preventiedienst van de onderneming.
  2. Voor de ondernemingen waarvan het aantal gevaccineerden ligt tussen de 20% en de 90% worden de precieze percentages bezorgd aan de arbeidsartsen. Voor de ondernemingen waarbij het aantal gevaccineerden daarboven of daaronder ligt, wordt enkel deze informatie verstrekt (en dus niet het precieze percentage).
  3. De percentages worden enkel meegedeeld voor ondernemingen met minstens 50 werknemers en dit om te vermijden dat onrechtstreeks informatie zou kunnen worden afgeleid over het al dan niet gevaccineerd zijn van individuele werknemers. 
  4. Het doel van het communiceren van de vaccinatiegraad aan de arbeidsartsen bestaat uit het sensibiliseren binnen deze ondernemingen waar de vaccinatiegraad laag is in een poging om daardoor de niet-gevaccineerden te kunnen overtuigen zich alsnog te laten vaccineren. Dit laat toe dat de arbeidsarts prioriteit kan geven aan het sensibiliseren in de ondernemingen met de laagste vaccinatiegraden. 
  5. Op vraag van de werkgever deelt de arbeidsarts deze werkgever de vaccinatiegraad in de onderneming mee, alsook aan het CPBW, of bij afwezigheid van een CPBW aan de vakbondsafvaardiging
  6. Een hoge vaccinatiegraad in de onderneming kan op geen enkele manier inhouden dat de preventiemaatregelen inzake COVID-19 niet langer moeten worden toegepast.

Meer informatie

  • Lees het volledige standpunt van de Hoge Raad hier
  • Welzijnswetgeving als wettelijke basis voor vaccinatie?